Wel of niet administreren?

Rene Kneyber

DOOR:

 

Iedere docent die met formatief handelen aan de slag gaat zal deze vraag vroeg of laat stellen. Als trainers zien we deze vraag dan ook regelmatig voorbij komen. Ons advies is altijd eenvoudig: niet doen!

Samen namen we daarom al eens een podcast op over dit onderwerp. Voor wie dit niet helemaal wil luisteren, hier nog eens op een rijtje waarom wij een administratie bij formatief handelen onwenselijk vinden.

1. Administratie gaat niet samen met effectief formatief handelen

Het eerste bezwaar bij een administratie is van een praktische aard. Alleen kortcyclisch formatief handelen is effectief: om deze aanpak optimaal te benutten doe je liefst kleine activiteiten, een aantal keer na elkaar of een aantal keer in de les. Antwoorden van leerlingen moet je snel (binnen 30 seconden tot een minuut) kunnen interpreteren, om daarna een vervolgactiviteit in te zetten. Nog iets uitleggen? Iets opnieuw uitleggen? Beginnen aan de opdrachten? Verlengde instructie? Gedifferentieerde opdrachten? En daarna check je nog eens: hoe staat het er nu voor?

Een administratie bijhouden betekent ook: nakijken. En dat nakijken maakt de cyclus nodeloos lang. Als je iedere keer een uur moet nakijken voordat je tot een actie kan komen, dan zijn de kosten en de baten niet in evenwicht. En dat zou zonde zijn.

2. Een administratie levert weinig meerwaarde op

Het is geen onlogische gedachte dat een administratie kan helpen om overzicht te krijgen over de voortgang van individuele leerlingen. Maar van iedere leerling zo’n administratie bij houden heeft weinig meerwaarde. Ten eerste verloopt ontwikkeling altijd chaotisch. Wat ze vandaag kunnen, kunnen ze morgen wellicht niet. Bovendien zegt een prestatie in het hier en nu niets over het feit of ze het daadwerkelijk geleerd hebben (er is namelijk een verschil tussen presteren in het hier en nu en het leren voor de lange termijn). Als je echt iets wilt opschrijven kan dat beter in algemene termen: ‘veel leerlingen hebben moeite met de tafel van zeven’, precies genoeg om er iets mee te kunnen. Maar als ze het daarna wel kunnen, zouden we het ook niet meer bewaren.

3. Administratie gaat het handelen in de weg zitten

In een perfecte wereld is het wellicht mogelijk om een administratie te combineren met handelen. Je noteert alle resultaten, en daaruit komt een beeld naar voren van wat je wilt gaan doen. Vervolgens ga je dat doen. Maar in de praktijk gaat het vaak anders. Je tijd gaat zitten in het verzamelen van alle data, maar vervolgens is er geen tijd of energie meer over om er wat mee te doen. Of geen tijd om materialen te maken, of de instructie voor te bereiden.

4. Het leerproces is niet gebaat bij een paper trail.

Een administratie is ook vanuit een ander opzicht niet wenselijk. Leerlingen moeten alle ruimte hebben om fouten te maken. Er moet weinig op het spel staan, leerlingen moeten nog helemaal onderuit kunnen gaan zonder dat dit consequenties voor ze heeft. Zodra je hun fouten gaat bijhouden is de lichtheid eraf en krijgen de activiteiten stiekem of onbewust een meer beoordelend karakter. Zeker in de periode van online-onderwijs zijn veel docenten hiertoe geneigd. “We toetsen formatief, zo kunnen we naderhand beoordelen of een leerling de stof beheerst en wellicht over kan naar het volgende leerjaar”. Dan zie je dat er verschillende processen door elkaar heen gaan lopen.

Dat is niet de bedoeling. Formatieve processen werken alleen maar als leerlingen of studenten het idee hebben dat ze niet afgerekend zullen worden op hun fouten. Als ze dat idee wel hebben – en dat idee hebben ze als ze er gegevens over hun prestaties worden opgeslagen – zullen ze minder vrijgevig zijn over wat er zich in hun hoofd afspeelt. En daardoor leveren deze processen minder goede informatie op, waardoor jij je handelen minder goed kunt vormgeven.

5. De wens om administratie bij te houden is vaak onderdeel van een slecht ontwerp en/of onbegrip

De wens om een administratie bij te houden is vaak geboren uit een overdaad aan toetsinformatie, oftewel teveel vragen uit grote vragen; de activiteiten lijken meer op toetsen dan op kleine snelle activiteiten om begrip te controleren.

Eerder benadrukten we al dat formatief handelen kleine activiteiten moeten zijn. Hoe meer vragen je stelt, hoe meer informatie je krijgt, wat het moeilijker kan maken om tot handelen te komen. Want op welk onderdeel ga je dan handelen? Je zal dan gedwongen worden moeilijke keuzes te maken waar je niet alle leerlingen recht mee doet. Sowieso kost het meer tijd om grotere hoeveelheden informatie te analyseren waarmee je wederom kostbare tijd verliest. Ook is het risico groot dat je teveel feedback moet geven, en we weten: hoe meer feedback er ontvangen wordt, hoe minder ermee gedaan wordt.

6. Het doel is dat leerlingen of studenten zelf overzicht krijgen over hun voortgang

Daarnaast is er nog een laatste principieel punt. Het doel van formatief handelen is niet per se dat jij inzicht krijg in de voortgang van al je leerlingen of studenten. Het is ook niet gericht op het minutieus rapporteren aan ouders. Formatief handelen is vooral bedoeld zodat leerlingen zelf inzicht krijgen in hoe ze ervoor staan. Natuurlijk is dit ongemakkelijk voor ons als docenten, we houden nou eenmaal van controle en overzicht. Maar als we willen dat leerlingen werkelijk groeien in hun zelfregulerend vermogen (en eigenaarschap) dan is dit los laten een belangrijke stap.

Tot slot:

Luister ons hele gesprek terug op de podcast, of wacht op ons nieuwe boek dat dit jaar verschijnt (Schrijf je in voor de nieuwsbrief om niets te missen!)

 

 

Auteur

  • Rene Kneyber

    René Kneyber is voormalig docent wiskunde, en tegenwoordig trainer, adviseur en bestuurder van Toetsrevolutie. Hij schreef en vertaalde meer dan vijftien boeken, waaronder Toetsrevolutie. Van 2015 tot 2022 was hij kroonlid van de Onderwijsraad. Samen met Valentina Devid en Flemming van de Graaf maakt hij de LLEARN-podcast

Auteur

  • Rene Kneyber

    René Kneyber is voormalig docent wiskunde, en tegenwoordig trainer, adviseur en bestuurder van Toetsrevolutie. Hij schreef en vertaalde meer dan vijftien boeken, waaronder Toetsrevolutie. Van 2015 tot 2022 was hij kroonlid van de Onderwijsraad. Samen met Valentina Devid en Flemming van de Graaf maakt hij de LLEARN-podcast

Nieuwe blogs