Leerdoelen als ontwerpmateriaal

Dominique Sluijsmans

 

Werken vanuit de doelen van onderwijs, wie wil dat nu niet? Veel scholen en opleidingen werken dan ook steeds meer vanuit reeds vastgestelde leerdoelen (bijvoorbeeld in het basisonderwijs) of zijn drukdoende met het formuleren hiervan. De belangrijkste redenen voor de toenemende belangstelling voor leerdoelen is dat zij sturing geven aan het inrichten van het curriculum, de toetsing (en daarmee constructieve afstemming; zie Figuur 1) én het versterken van de zelfregulatie van leerlingen en studenten.

Toch roept het werken met leerdoelen bij docententeams nog vragen op: Hoe formuleer je ze nu precies? Hoeveel leerdoelen zijn nodig? Hoe maken we zinvol gebruik van leerdoelen? Ook zie ik dat het hebben van een lijst van leerdoelen een doel op zich dreigt te worden, omdat ze bijvoorbeeld belangrijk zijn op de presenteertafel bij een visitatie of inspectiebezoek.

Maar een ding staat vast: leerdoelen zijn fantastisch materiaal om mee te werken, voor zowel docent als leerling!

In twee blogs zal ik stilstaan bij hoe je leerdoelen zo kunt inzetten, dat ze onmisbaar worden in de dagelijkse onderwijspraktijk en behulpzaam zijn voor docent en leerling. In deze eerste blog zal ik beginnen bij wat het werken met leerdoelen kan bieden voor docenten.

Figuur 1. Constructieve harmonie[1]

De twee functies van leerdoelen

Leerdoelen hebben twee functies. Enerzijds helpen ze de docent richting te geven aan het vormgeven van het onderwijsproces (“Wat wil ik mijn leerlingen leren en waarom?”). Maar ze helpen ook leerlingen om richting te geven aan het leerproces van de leerling of student (“Wat ga, wil en kan ik leren en waarom?”). Met andere woorden: leerdoelen kunnen in hun beschrijving sturingsinformatie bevatten voor het onderwijsproces en voor het leerproces. Het is belangrijk deze twee functies van leerdoelen helder te scheiden. Alhoewel ze twee kanten zijn van dezelfde medaille, vraagt elke functie een eigen invulling, zowel in taal en uitwerking.

Leerdoelen als ontwerpmateriaal: Grote ideeën

In deze eerste blog start ik met de functie van leerdoelen voor de docent. Leerdoelen zijn voor de docent ontwerpmateriaal om te kunnen bepalen wat leerlingen gaan leren en waarom. Ik zie het ook wel als de architectentekening waarmee je je huis kunt gaan bouwen zoals beoogd. Een goede start is dan eerst na te denken over je hoofddoelen. Een hoofddoel beschrijft waartoe een leerling of student zelfstandig toe in staat is, waarbij de mate van begrip dusdanig is dat het ook zelfstandig buiten de context waarin het geleerd is kan worden uitgevoerd (dit wordt ook wel transfer genoemd: is er sprake van ‘geleerd voor de langetermijn’?). Om deze doelen te kunnen formuleren heb je zicht nodig op wat er volgt in het onderwijsprogramma, wat er bij andere vakken en inhouden wordt gevraagd van de leerling of student, of in het werkveld of echte leven verwacht wordt.

Het allerhandigste is om het aantal hoofddoelen binnen een vak of een opleiding te beperken tot een minimum, wat alleen maar kan door overkoepelende concepten te formuleren, ook wel Grote Ideeën genoemd (“Big Ideas[2]). Dit zijn belangrijke patronen die orde scheppen binnen gefragmenteerde leerdoelen. Ze geven richting aan het onderwijs van de docent omdat het laat zien hoe individuele leerdoelen met elkaar verbonden zijn.

Voorbeelden van grote ideeën zijn:

  • Statistiek kun je gebruiken om inzichten te verwerven en te overtuigen, maar het kan ook misbruikt worden;
  • Geologische krachten kunnen bestaande natuurlijke kenmerken vernietigen, maar kunnen ook nieuwe scheppen;
  • Aan gebeurtenissen in de geschiedenis liggen altijd oorzaken ten grondslag
  • Bronnen moeten altijd gewogen worden;
  • Jouw groot idee!

Grote ideeën kunnen een krachtige manier zijn om samenhang te creëren in je onderwijs. Het formuleren van Grote Ideeën is echter behoorlijk moeilijk. Docenten vinden het een lastige vraag, het kost hen veel (denk) en ook blijkt dat voor de uitwerking van Grote Ideeën ondersteuning gewenst is.[3]

Leerdoelen als ontwerpmateriaal: kleine ideeën

In de praktijk zullen docenten daarom vaker met ‘kleine ideeën’ werken. Dit zijn minder overkoepelende concepten, maar waarin toch een aantal kleinere doelen samenkomen. In een hoofddoel wordt geformuleerd wat een leerling na een bepaald hoofdstuk, periode of module zelfstandig zou moeten kunnen.

Voorbeelden van kleine ideeën zijn:

  • Leerlingen kunnen complexe reactievergelijking uitvoeren;
  • Leerlingen kunnen beleefde, korte gesprekken voeren met een kassière in het Frans;
  • Studenten kunnen een risicoanalyse maken voor een klant;
  • Studenten kunnen het drukwerk aanleveren in veelvoorkomende standaarden.
  • Jouw klein idee!

Vanuit hoofddoelen naar een ontwerp van je onderwijs

Op basis van de hoofddoelen (de grote en/of kleine inspirerende ideeën van jouw/jullie curriculum) kun je bepalen welke kennis er nodig is om leerlingen naar deze gewenste hoofddoelen te begeleiden binnen een bepaalde onderwijsperiode. Hiervoor heb je de tussendoelen nodig. Tussendoelen geven richting aan het ontwerpen van de (reeks van) onderwijsactiviteiten. Onderwijsactiviteiten dagen leerlingen uit de benodigde kennis, vaardigheden en ervaringen op te doen die nodig zijn om de hoofddoelen te bereiken. Voor de leerling zijn deze activiteiten dus het belangrijkst!

Stel je wilt vaststellen of een leerling in staat is om een complexe reactievergelijking op te lossen na een bepaalde periode of lesstof, wat moet de leerling dan aan kennis gaan opdoen (en in welke volgorde), om dit uiteindelijk te kunnen? Welke voorkennis is nodig om nieuwe inhouden te kunnen begrijpen? Het maken van een leerlijn of progressiekaart op basis van je tussendoelen kan inzicht geven in wat je van je leerlingen op een bepaald moment wilt zien om te kunnen vaststellen of je verder kunt met nieuwe stof. Ze helpen ook je curriculum behapbaar en studeerbaar te houden. Welke inhouden gekoppeld aan bepaald tussendoelen vinden leerlingen bijvoorbeeld altijd moeilijk en moet je wellicht wat langer bij stilstaan voordat ze verder kunnen? Tussendoelen zijn dus voorwaardelijk zijn om het hoofddoel te bereiken (zie Figuur 2).

A screenshot of a cell phoneDescription automatically generated
Figuur 2. Voorbeeld van een progressiekaart (Havo 4, Scheikunde)

 

Tot slot

In deze blog heb ik stil gestaan bij de zin van leerdoelen voor docenten. Door hoofddoelen en tussendoelen te formuleren (vanuit de Grote dan wel kleine ideeën) krijgt een docent niet alleen oog voor waar het onderwijs op gericht is en wat de samenhang daartussen is, maar ook naar wat de route daarnaartoe is. In mijn volgende blog zal ik uitgebreid stilstaan bij hoe leerdoelen kunnen bijdragen aan het leerproces van leerlingen.

 

Referenties

  1. Biggs, J. (1996). Enhancing teaching through constructive alignment. Higher Education, 32, 347-364.
  2. Wiggins, G., & McTighe, J. (2005). Understanding by Design (2nd ed.). Alexandria, VA: Association for Supervision and Curriculum Development.
  3. https://www.researchgate.net/publication/306343884_Using_%27big_ideas%27_to_enhance_teaching_and_student_learning

Auteur

  • Dominique Sluijsmans

    Dominique Sluijsmans is onderwijskundige met een specialisatie op het gebied van toetsing. Ze schreef diverse succesvolle en invloedrijke boeken zoals Wijze Lessen en Toetsrevolutie.

Auteur

  • Dominique Sluijsmans

    Dominique Sluijsmans is onderwijskundige met een specialisatie op het gebied van toetsing. Ze schreef diverse succesvolle en invloedrijke boeken zoals Wijze Lessen en Toetsrevolutie.

Nieuwe blogs