Feedback geven is een belangrijke taak van iedere docent, om leerlingen of studenten zo goed mogelijk te ondersteunen in het leerproces. Maar hoe kan je feedback zo organiseren dat je de kans vergroot dat leerlingen of studenten de juiste feedback ontvangen richting meer zelfstandigheid? Wanneer leerlingen of studenten in het begin van hun leerproces zijn, hebben ze nog veel ondersteuning nodig en is dus een beperkte mate van zelfstandigheid gepast. Als het leerproces gevorderd raakt, heeft dit ook implicaties voor de mate van zelfstandigheid. Als je te lang hun handje vasthoudt, zullen ze onvoldoende zelfstandige beheersing ontwikkelen. Hiermee moet je ook rekening houden als je feedback organiseert. Feedback kan tenslotte veel verschillende vormen aannemen, en hiermee kun je ook gericht inspelen op de mate van zelfstandigheid die passend is bij de fase van het leerproces waarin de leerling of student zich bevindt.
In deze blog lichten wij toe welke denkstappen je moet doorlopen om feedback zo te organiseren dat het aansluit bij het moment in het leerproces van de leerling of student en die goed begeleid richting zelfstandige beheersing.
Feedback voor beginnelingen en gevorderden (meer zelfstandig)
Als we feedbackprocessen willen ontwerpen, is het van belang rekening te houden met het moment in het leerproces. Beginnelingen hebben immers andere ondersteuning en didactiek nodig dan verder gevorderde leerlingen of studenten. Beginners hebben vaak behoefte aan kwaliteitsbesef en feedback die (positief) gericht is op enkele specifieke verbeterpunten. Om mede op die manier de motivatie hoog te houden. Leerlingen of studenten die verder gevorderd zijn, en zelfstandigere beheersing hebben, hebben meer aan feedback die hen uitdaagt om hun capaciteiten in te zetten en hun vaardigheden verder te verfijnen.
Een voorbeeld van een feedbackvorm die een groot beroep doet op de zelfstandigheid van leerlingen of studenten is wat wij noemen ‘detectivewerk’. Wanneer je deze feedbackvorm toepast, stel je je leerling of student de vraag: in jouw werk staan nog vijf fouten, kun je ze vinden? Op die manier moet de leerling of student zelf de puzzel leggen, op zoek gaan naar de fouten en ze ook nog zelfstandig kunnen vinden en verbeteren. Voor een gevorderde is dit uitdagend en die uitdaging is belangrijk, omdat, door de geringe externe ondersteuning, er meer denkwerk verzet moet worden. Dit de enige manier is waarop die nog iets leert.
Maar voor een beginner zou dit waarschijnlijk tot grote frustratie en demotivatie leiden. Omdat er dan te vroeg in het leerproces een te groot beroep wordt gedaan op de zelfstandigheid van leerlingen of studenten. Denk je maar eens in dat je je eerste salsa-les zou hebben en de instructeur zegt je dat er nog vijf passen fout zijn. Grote kans dat je je geld terug zult vragen!
Voor meer informatie over de verschillen tussen beginners en gevorderden, lees onze andere blog.
Welke vorm op welk moment?
Helaas is er geen wetenschappelijk onderzoek (voor zover ons bekend) dat precies uitlegt welke feedbackvormen het beste passen bij welk moment in het leerproces. Daarom moeten we hier zelf actief over nadenken en keuzes maken. Naar ons idee zijn er echter een paar kernvragen die bij deze kwestie leidend zijn:
- Waar wil ik dat mijn leerlingen of studenten over na denken? (Bijv. op welke criteria ligt de focus?)
- Hoeveel zelfstandigheid verwacht ik op dit moment in het leerproces?
- Welke feedbackvorm is hier dan nu het meest passend bij?
- In wat voor een soort actie kan ik concreet constateren dat denkwerk heeft plaatsgevonden? (Landingsplek).
Focusfeedback (welke criteria)
Een veelvoorkomende valkuil bij het organiseren van feedback is dat er te veel feedback in één keer wordt gegeven, waarbij er vaak gefocust wordt op alle criteria. In de praktijk is dit vaak overweldigend voor leerlingen of studenten en vergroot het de kans op “feedback-overload”, waardoor ze de handdoek in de ring gooien. De uitdaging is dus om als docent na te denken over de focus in de feedback. Als er veel aspecten voor verbetering vatbaar zijn kun je het beste meerdere gefocuste feedbackrondes organiseren.
Gefocuste feedback helpt leerlingen of studenten om zich stap voor stap te verbeteren zonder overweldigd te raken. Door elke feedbackronde te richten op specifieke aspecten van een opdracht, kunnen leerlingen of studenten gerichte verbeteringen aanbrengen en hun vaardigheden opbouwen in een beheersbaar tempo. Denk hierbij na over welke subset van criteria op welk moment in het leerproces het meest belangrijk zijn om op te focussen. Dus bijvoorbeeld eerst alleen een structuur van een tekst, omdat dat in de eerste fase van het leerproces het meest belangrijke is en later de spelling en grammatica. Denk dus goed na over de opbouw van de kennis en vaardigheden en wanneer er welke focus aangebracht kan worden.
Wie bepaalt welke mate van denkwerk vereist is?
In veel onderwijssectoren streven we met ons onderwijs na dat onze leerlingen of studenten tot zelfstandige beheersing komen van de doelen die voorgeschreven zijn voor die periode. Hoeveel zelfstandigheid we op welk moment in het leerproces nastreven heeft veel invloed op hoe we onze didactiek vormgeven. Hoe meer zelfstandige beheersing, hoe meer denkwerk we van een leerling of student moeten en kunnen verwachten. Waar we als docent over na moeten denken is: hoe we kunnen bepalen welke mate van denkwerk op welk moment in het leerproces vereist is? Bepaal jij waar een leerling of student aan toe moet zijn of laten we dit afhangen van wat we aantreffen bij onze leerlingen of studenten? Dit zijn twee verschillende aanpakken die invloed hebben op hoe wij ons onderwijs en feedbackprocessen zouden kunnen vormgeven.
Aanpak 1: Als je het laat afhangen van welke mate van zelfstandige beheersing je aantreft bij de leerlingen of studenten, vraagt dit veel flexibiliteit van de docent. Dit zou betekenen dat je reageert op wat je ziet en hiermee bepaalt de leerling of de student meer het tempo waarmee onderwezen wordt of hoe er door de stof heen wordt gewerkt. Het voordeel van deze aanpak is dat je het niveau van de leerling of student als vertrekpunt neemt waardoor de feedback beter zal aansluiten bij de naaste zone van ontwikkeling.
Aanpak 2: Een andere aanpak is dat de docent een duidelijk beeld heeft van welke mate van zelfstandigheid die op welk moment in het leerproces verwacht. Dit zal niet altijd matchen met het werkelijke niveau van de leerling of student. In deze aanpak bepaalt de docent binnen welke tijd (bijvoorbeeld vijf weken) het vereist is om bepaalde mate van zelfstandige beheersing te bereiken.
Hierdoor kan de docent heel gericht sturen op de feedbackvormen die worden gebruikt. De docent bepaalt dan voorafgaand aan de lessenserie al wanneer een leerling of student op een bepaald niveau moet zijn. Ondanks dat is het ook belangrijk dat de docent via en proces van formatief handelen nagaat of alle voorkennis aanwezig is om de volgende stap in zelfstandigheid te maken. Mocht essentiële voorkennis ontbreken dan is het maken van de volgende stap zeer onlogisch en zal de ontbrekende kennis eerst aangevuld moeten worden.
Welke aanpak is beter?
Welke van deze twee aanpakken je kiest, zal afhangen van je specifieke onderwijscontext. Dat is op zich niet erg. Het een is niet per se bewezen beter dan de ander, ieder kent ook voor- en nadelen. Als je de ruimte hebt om flexibel met de planning om te gaan, kan de eerst beschreven aanpak wellicht voor jou het beste werken. Mocht je in een vastere structuur werken, met strakkere planning zal de tweede aanpak beter passen.
Passende feedbackvorm: Feedback aan het begin van het leerproces
In het begin van het leerproces kunnen we ervan uitgaan leerlingen of studenten nog maar weinig zelfstandigheid aan kunnen. Vaak is de stof die geïntroduceerd wordt nieuw voor de leerling of student. Van beginnelingen kunnen we niet verwachten dat zij het gehele speelveld overzien, zichzelf goed kunnen inschatten of weten hoe ze precies een bepaalde taak goed moeten aanpakken. Meer docentgestuurde feedbackvormen zijn daarom in deze fase het meest op hun plek.
Daarom hebben beginners behoefte aan:
- Kwaliteitsbesef bijbrengen: Het vergelijken van voorbeelden en het hardop voordoen van de taak, zodat leerlingen een beeld krijgen van wat kwaliteit inhoudt. Het valt te betwisten of kwaliteitsbesef bijbrengen een vorm van feedback is, maar het is in ieder geval een strategie die feedbackvormen beter kan laten slagen.
- Opbouwende, directieve en correctieve feedback: Het begin van het leerproces is grillig en opgeven ligt op de loer. Daarom is het belangrijk in deze fase de feedback te focussen op wat al goed gaat en positieve aspecten expliciet te benoemen. Op deze wijze wordt de motivatie van de leerling of student hooggehouden. Het is belangrijk dat de feedback concrete aanwijzingen of correcties bevatten. Zo kunnen fouten worden verbeterd en stappen in de juiste richting worden gezet en wordt de nieuwe leerstof niet fout aangeleerd.
- Het uitgangspunt hierbij is: benoem expliciet wat er goed gaat (inhoud) en/of hoe hij/zij zich goed heeft ingezet. Wees daarna scherp op de inhoudelijke kwaliteit. Stel een leerling heeft het volgende antwoord gegeven: 2a + 5a= 7a2. De feedback zou dan kunnen worden: “Je hebt de getallen goed bij elkaar opgeteld en nu moet je nog de juiste rekenregel voor de letters toepassen. Want de letter blijft gelijk bij optellen”.
Passende feedbackvorm: Feedback halverwege het leerproces
Naarmate leerlingen of studenten verder komen in het leerproces, zijn er andere vormen van feedback nodig om de leerling of student een stapje verder te brengen richting zelfstandige beheersing. Ze ontwikkelen meer zelfstandigheid en hebben meer inzicht in wat er van hen verwacht wordt en het is hierbij belangrijk de leerling steeds meer zelf actief te laten nadenken over de feedback. Om op die manier aangeleerde hulpeloosheid rondom feedback te voorkomen. De feedback kan dan minder directief en meer een beroep doen op de ontwikkelende zelfstandigheid van leerlingen of studenten, zoals:
- Hints/feedbacklegenda: In plaats van directe correcties, kunnen leerlingen – al dan niet – subtiele hints krijgen om zelf tot oplossingen te komen. Een feedbacklegenda is hiervan een goed voorbeeld. Bepaalde kleuren worden geassocieerd met bepaalde type fouten. Leerlingen of studenten zien bijvoorbeeld een paarse stip in de kantlijn die staat voor een grammatica-fout. De leerling of student moet nu zelf op zoek naar de fout en hem zelfstandig verbeteren.
- Peer-feedback organiseren: leerlingen of studenten geven elkaar feedback bijvoorbeeld aan de hand van enkele criteria. Hoewel je als docent moet zorgen voor organisatie en focus is het nu aan hun om zelf actief feedback te geven en ontvangen.
- Reflectieve vragen stellen : Vragen die leerlingen aanzetten tot nadenken over hun eigen werk en proces, bijvoorbeeld: “Wat denk je dat er nog verbeterd kan worden aan deze paragraaf?”
Passende feedbackvorm: feedback voor gevorderden
Wanneer leerlingen of studenten in de latere fases van het leerproces zijn aanbeland is het noodzaak de ondersteuning van de docent in de feedbackvormen verder af te bouwen. Om op die wijze nog een groter beroep te doen op de mate van zelfstandigheid van de leerling of student. De feedback kan nu gericht zijn op verdere verfijning en het uitdagen van de leerling of student om dieper na te denken. Dit kan onder meer bestaan uit:
- Feedbackvragen stellen: In deze vorm mag de leerling of student de docent nog 1 (of enkele) feedbackvragen stellen. Dit zorgt ervoor dat de leerling of student nu zelf heel goed moet nadenken over waarop of op welk onderdeel hij/zij nog graag feedback wil. Nu brengt de leerling of student de focus aan.
- Detectivewerk: De feedbacklegenda die halverwege wordt gebruikt, kan nu bijvoorbeeld vervangen worden door alleen stippen. Nu worden leerlingen of studenten aangemoedigd om zelf te ontdekken om welke type fout het gaat.
- De goede antwoord bieden, zonder te zeggen welk antwoord waar hoort: Bij wiskunde of andere exacte vakken kun je leerlingen de goede antwoorden bieden op een aantal vragen, zonder te zeggen welk antwoord waarbij hoort. Hiermee kunnen leerlingen zichzelf controleren, maar kun je ook van ze verlangen om zelf uit te zoeken waar het mis gaat als hun antwoord er niet tussen staat.
- Feedback aan jezelf: De moeilijkste vorm is misschien wel feedback aan jezelf. Er komt geen docent meer aan te pas en je zal zelfstandig kritisch naar je eigen werk moeten kijken om te komen tot eventuele verbeteringen.
Zie de afbeelding hieronder voor een schematische weergave van hoe zo’n feedbackproces eruit zou kunnen zien. Er wordt rekening gehouden met verschillende feedbackvormen in verschillende fasen van het leerproces. Dit voorbeeld is geen keurslijf maar ter inspiratie.
Organiseer een landingsplek
Een van de belangrijkste redenen waarom feedback vaak niet effectief is, is dat het te vrijblijvend georganiseerd wordt. Feedback mag niet gratis zijn, en niet onbenut blijven! Het is essentieel om bij iedere feedbackronde een landingsplek te organiseren. Zonder een dergelijke landingsplek blijft feedback vaak hangen in goede bedoelingen zonder concrete acties teweeg te brengen. Door expliciet te maken wat de leerling of student moet doen met de feedback, wordt het leerproces versterkt en wordt de kans vergroot dat de leerling de feedback effectief toepast.
Dit betekent dat er een concrete opdracht of verbetering plaats moet vinden door de leerling of student. De feedback kan toegepast worden op hetzelfde product (zoals een brief of een verslag) of op een nieuw product, maar waarbij dezelfde vaardigheid wordt geoefend (zoals verklaren of causaliteit beargumenteren). Een landingsplek kan het herschrijven van een product zijn, het verbeteren van een opdracht, of het maken van een nieuwe opdracht waarbij de eerder verkregen feedback wordt meegenomen.
Voor het organiseren van een landingsplek met meerdere landingsplekken, zie deze blog.
Conclusie
Het organiseren van effectieve feedback is cruciaal voor het leerproces van leerlingen en studenten. Door na te denken over de mate van zelfstandigheid en de juiste feedbackvorm te kiezen op verschillende momenten in het leerproces, kunnen docenten gerichte en impactvolle ondersteuning bieden. Beginnende leerlingen of studenten hebben baat bij directe, docentgestuurde feedback, terwijl gevorderde leerlingen of studenten meer profiteren van zelfstandige en uitdagende feedbackvormen. Het is belangrijk om de focus per feedbackronde te bepalen en een landingsplek te organiseren, zodat feedback daadwerkelijk verwerkt wordt en leidt tot concrete verbeteringen. Door deze gestructureerde aanpak kunnen leerlingen en studenten stapsgewijs hun vaardigheden ontwikkelen en groeien naar meer zelfstandigheid.
Raadpleeg ons Padletoverzicht voor inspiratie over verschillende feedbackwerkvormen https://padlet.com/gra85/voorbeelden-van-feedbackvormen-die-aan-de-gouden-regels-vold-45vfod1r4clo2dhb
Authors
-
Valentina Devid is van oorsprong docent geschiedenis en levensbeschouwing. Ze is teamleider havo, brugklascoördinator en onderwijskundig leider geweest. Daarnaast heeft ze in het HBO als toetsdeskundige gewerkt. Valentina is medeoprichter van Toetsrevolutie en verzorgt met plezier veel trainingen. Met René Kneyber en Flemming van de Graaf maakt ze de LLEARN-podcast.
Bekijk Berichten -
Flemming van de Graaf is een docent maatschappijleer en maatschappijwetenschappen. Hij wil met zijn praktijkervaring collega’s binnen zijn eigen school en op andere scholen inspireren om effectiever les te geven met behulp van formatief handelen. Samen met René Kneyber en Valentina Devid maakt hij de LLEARN-podcast. Flemming geeft trainingen voor Toetsrevolutie.
Bekijk Berichten