fbpx

Formatief handelen bij de Moderne Vreemde Talen – deel 1

Masja Mesie, Karien Wijngaards

“Hoe geef ik vorm aan formatief handelen in mijn MVT-les? Mijn leerlingen gaan namelijk echt alleen aan de slag als ik regelmatig kleine SO’tjes voor een cijfer geef. En dat mag sinds dit schooljaar niet meer van onze schoolleiding” (Pauline, docent Frans onderbouw).

 

“Formatief handelen? Hoe dan? Het kost tijd en die heb ik niet, helemaal niet nu we lestijd hebben moeten inleveren voor flexuren (waarbij leerlingen nooit voor Duits kiezen). En er wordt wel van mij verwacht dat ik ze klaarstoom voor het examen” (Stephan, docent Duits bovenbouw).

Dit zijn twee voorbeelden van zorgen van MVT-docenten op scholen die formatief handelen willen invoeren in hun onderwijs. In dit tweeluik bespreken we hoe je als MVT-sectie kunt inspelen op deze drempels. Daarbij kijken we hoe je door formatief handelen de leeropbrengst én de succeservaringen van de leerlingen juist kunt vergroten.

De taart of de ingrediënten?

Het probleem zit in onze optiek in het verschil in perceptie van taalonderwijs tussen docenten en leerlingen. De docent ziet de taal als een compleet en samenhangend pakket: als een appeltaart. De leerling ervaart de taalles vaak als een verzameling losse ingrediënten. Sterker nog: de leerling gaat ervan uit dat hij een ‘gebrek aan boter’ (grammaticale kennis) uiteindelijk wel kan compenseren met ‘wat extra bloem’ (vocabulaire). Dat een taart met dergelijke aanpassingen in de verhoudingen van de ingrediënten in de praktijk uit elkaar valt of niet smaakt, ‘boeit’ uiteindelijk toch niet voor het eindrapport als het cijfer bestaat uit een gemiddelde van een verzameling losse ingrediënten.

Als je de vraag van docent Pauline bekijkt vanuit het perspectief van de leerlingen dan wordt duidelijk dat zij de MVT-lessen ervaren als een aaneenschakeling van losse onderdelen: je leest een tekst, leert een woordenlijst, vult grammatica-opdrachten in en je schrijft vervolgens losse zinnen waarbij de woorden en grammatica gebruikt moeten worden. Leerlingen geven doorgaans aan dat de MVT-lessen écht wel leuke en afwisselende lessen zijn en dat hun docenten hun lessen met energie en enthousiasme geven. En toch valt – ondanks alle inspanningen- het resultaat op de uiteindelijke summatieve (hoofdstuk)toets de leerlingen en de docenten vaak tegen.

De oplossing ligt naar ons idee in het meer centraal stellen van het totaalproduct waarbij de leerlingen de verschillende bouwstenen écht in samenhang ervaren. In plaats van het laten maken van losse opdrachten bij teksten uit het tekstboek, kun je leerlingen ook een korte samenvatting laten schrijven waarin ze belangrijke woorden onderstrepen. Laat hen ook meteen hun mening over het onderwerp noteren. Als je wilt dat leerlingen bepaalde grammaticale structuren herkennen of gebruiken, kun je hier na het lezen en voor het schrijven expliciet bij stilstaan. De samenvattingsopdracht formuleer je dan zo dat de leerlingen deze woorden en grammaticale structuren wel móeten gaan gebruiken.

Je zult hier als docent keuzes in bouwstenen moeten maken, je kunt niet alles. Tegelijkertijd organiseer je daardoor ruimte om naast de teksten uit de methode met actuele teksten aan de slag te gaan. Zo maken leerlingen ook meer lees- en schrijfkilometers. Dit lijkt misschien eerder een aanpak voor MVT-lessen in de bovenbouw maar je zou daar ook in de onderbouw zeker ook al mee kunnen starten.

Het eindproduct voor ogen

Uiteindelijk wil je als MVT-docenten dat leerlingen de bouwstenen van de taal spontaan en wendbaar kunnen gebruiken. Dat vraagt dus om summatieve toetsen waarbij dat gecheckt wordt. Bijvoorbeeld tijdens een mondeling waarbij je met leerlingen een gesprek voert over een selectie van de besproken onderwerpen. Of aan de hand van een schrijftoets waarbij zij een tekst over één of meerdere thema’s moeten schrijven, zonder hulpmiddelen. Het vereiste taalniveau en de complexiteit van deze eindproducten ligt ieder jaar weer hoger. Het is dan aan de leerlingen om aan te tonen dat zij een uitgebreidere woordenschat hebben en complexere grammaticale structuren kunnen gebruiken. Bij dit soort toetsen kun je niet de avond ervoor beginnen met leren. Je zult er regelmatig voor moeten oefenen. Als je leerlingen in de aanloop naar de summatieve toets tijdens de lessen vaak laat spreken en schrijven over de thema’s merken zij iedere keer weer wat ze al kunnen met de taal én wat nog lastig is. Het is daarbij nadrukkelijk niet de bedoeling dat jij al die tussenproducten gaat beoordelen en de resultaten gaat bijhouden. Jouw rol ligt bij het expliciet maken van de succeservaringen en de lacunes tijdens (klassikale) feedback activiteiten. En als je daarbij duidelijk maakt welke extra hulp je leerlingen tijdens de flexuren kunt bieden, zullen leerlingen zich daar ook sneller voor inschrijven. Dit vraagt een omslag in het denken van leerlingen en docenten en is een proces van lange adem.

De vraag is dus: hoe kijken jouw leerlingen naar jouw vak? Zien ze ‘de taart’ of toch vooral de losse ‘ingrediënten’? Als dat laatste het geval is, zou je in de onderbouw een nieuw hoofdstuk kunnen starten met de laatste opdracht, de taaltaak. Vaak horen we dat docenten daar door tijdgebrek niet aan toekomen. In feite zijn dit kant-en-klare ‘taartrecepten met de ingrediënten uit het hoofdstuk’. Begin met een presentatie van deze (taal)taak en stel samen met je leerlingen de succescriteria voor een geslaagd product vast. Zo breng je meteen kwaliteitsbesef bij. Houd net als bij de samenvattingsopdracht zoals hierboven beschreven bij alle lesactiviteiten steeds het totaalproduct voor ogen. Organiseer ook hier met enige regelmaat feedbackprocessen op de tussenproducten en zorg ervoor dat leerlingen de feedback meteen actief verwerken. Vind je de taaltaken uit je methode doorgaans niet erg aantrekkelijk, niet op niveau of te tijdrovend? Appeltaarten kom je in vele vormen tegen: groot, klein, eenvoudig én rijkelijk gevuld. Je kunt deze taken zo aanpassen dat ze beter aansluiten of je kunt er zelf een bedenken.

Elastisch deeg

En dan de vraag van docent Stephan over de voorbereiding op de Centrale Examens MVT. Met een totaalgerichte aanpak kom je een eind maar om je leerlingen klaar te stomen voor het Centraal Examen is een gerichte examentraining nodig. De leerlingen moeten op het MVT-examen laten zien dat ze specifieke leesstrategieën (en kijk- en luisterstrategieën) kunnen toepassen. En om de analogie van de appeltaart door te trekken: het examen toetst in feite de mate waarin leerlingen inzicht hebben in ‘de elasticiteit van het deeg’ of ’het type bloem dat gebruikt is’. Dit alles in het licht van een centraal vastgestelde normering. Hier kan en móet je leerlingen in het (voor)examenjaar gericht op trainen, wil je ze een eerlijke kans bieden op een voldoende op het CE. En ook hier kun je als docent formatief handelend te werk gaan: op basis van een proefexamen stelt een leerling vast met welke onderdelen hij nog moeite heeft. De docent moet dan wel over een repertoire aan gerichte ondersteuningsactiviteiten beschikken om leerlingen die uitvallen op bepaalde leesstrategieën verder te helpen. Op sommige scholen zie je echter dat docenten in de brugklas al starten met deze examentraining. De andere taalvaardigheden krijgen daardoor veel minder aandacht. Dat is jammer en niet nodig.

Als je als talensectie formatief handelen stevig wilt verankeren in de lespraktijk is het dus belangrijk om samen het gesprek over de einddoelen en de weg ernaar toe te blijven voeren. Neem voordat jullie binnenkort de PTO’s en PTA’s voor het komend schooljaar gaan vaststellen dus eerst jullie ‘bakprogramma’ weer eens kritisch onder de loep. Hoe je dat concreet kunt aanpakken, vertellen we in deel 2 van dit tweeluik (verschijnt half mei) waarin we vooral in zullen gaan op de praktische uitwerking van een doorlopende leerlijn bij de talen waarin formatief handelen een logische plek krijgt.

Met dank aan Josien Boetje en Hilly Drok

 

Authors

  • Masja Mesie is trainer en onderwijsadviseur in het VO en het beroepsonderwijs. Hiervoor werkte zij als docente Frans. Masja geeft MVT-specifieke trainingen en coacht secties en docenten. Voor Toetsrevolutie verzorgt zij trainingen over formatief handelen en onderwijsontwerp.

    Bekijk Berichten
  • Karien Wijngaards is ervaren coach van docenten en deskundig op het gebied van klassenmanagement, differentiëren en formatief handelen. Na 18 jaar in het Voortgezet Onderwijs als docent Engels te hebben gewerkt en korte tijd directeur te zijn geweest in het Primair Onderwijs, begeleidt en traint zij nu docenten, leerkrachten en schoolleiders die hun onderwijs willen versterken.

    Bekijk Berichten

Authors

  • Masja Mesie is trainer en onderwijsadviseur in het VO en het beroepsonderwijs. Hiervoor werkte zij als docente Frans. Masja geeft MVT-specifieke trainingen en coacht secties en docenten. Voor Toetsrevolutie verzorgt zij trainingen over formatief handelen en onderwijsontwerp.

    Bekijk Berichten
  • Karien Wijngaards is ervaren coach van docenten en deskundig op het gebied van klassenmanagement, differentiëren en formatief handelen. Na 18 jaar in het Voortgezet Onderwijs als docent Engels te hebben gewerkt en korte tijd directeur te zijn geweest in het Primair Onderwijs, begeleidt en traint zij nu docenten, leerkrachten en schoolleiders die hun onderwijs willen versterken.

    Bekijk Berichten

Nieuwe blogs