Op veel scholen is een ontwikkeling gaande waarbij een keuze-urensysteem ingevoerd wordt. In een eerdere blog hebben we onze zorgen geuit over de inhoudelijke misvattingen waarop deze invoering soms gestoeld is.
Is keuze-uren invoeren daarmee altijd een slecht idee? Niet per se. Natuurlijk bestaan er ook tevreden ‘gebruikers’ van keuze-uren. Dit is vaker het geval als keuze-uren logischerwijs voortvloeien uit het onderwijsconcept. Denk hierbij aan Daltonscholen of sommige scholen met leerpleinen, waar het onderwijsconcept veel vraagt van de zelfstandigheid van leerlingen en dit wordt ondervangen door bijvoorbeeld intensieve inzet op coaching op keuzeprocessen.
In deze blog willen we wat specifieker kijken naar twee belangrijke voorwaarden die volgens ons minimaal nodig zijn om keuze-uren te laten slagen: investeren in het curriculumbewustzijn en de ontwerpvaardigheden van docenten én ondersteunen bij het zelfregulerend leren van leerlingen. Maar daarmee willen we niet zeggen dat keuze-uren invoeren dan meteen een goed idee is. Het is allereerst van belang om kritisch te kijken naar de noodzaak van deze manier van onderwijs organiseren. Wellicht is het handiger om de focus eerst te leggen op andere urgente onderwijskundige zaken (zoals algehele leskwaliteit, curriculumherziening, formatief handelen enz.) en niet op het invoeren van keuze-uren. Keuze-uren leiden dan juist af van wat de organisatie echt te doen staat.
Dus voordat we in kunnen gaan op deze twee basisvoorwaarden om het beoogde resultaat van de invoering van een keuze-urensysteem te behalen, hebben wij een aantal voorwaardelijke vragen opgesteld om als organisatie te beantwoorden voordat de investering zou moeten worden gedaan om dit systeem goed te kunnen laten slagen.
Zijn keuze-uren de keuze?
Wat wij op veel scholen zien gebeuren, is dat er te weinig nagedacht wordt over de achterliggende redenen om keuze-uren in te voeren. Voordat een hele school op zijn kop wordt gezet, moet eerst heel goed nagedacht worden of dit echt een wenselijke verandering is (waarom), wat de omvang van de verandering moet zijn (wat) en wat de verdere implicaties ervan voor het onderwijs zijn en of die allemaal gerealiseerd kunnen worden (hoe). Wat we nu veel zien gebeuren, is dat een dergelijk systeem ingevoerd wordt en men er vervolgens achter komt dat niet alle middelen om het goed van de grond te krijgen voorhanden zijn of de bedachte uitvoering niet het geconstateerde probleem oplost. Dat lijken ons toch elementen om voorafgaand aan de verandering stevig te bevragen. Om de noodzakelijke afwegingen te maken die helpen kritisch te overwegen of keuze-uren passend zijn in de organisatie en heil gaan bieden, hebben we onderstaande beslisboom ontworpen.
Als na het doorlopen van deze beslisboom blijkt dat keuze-uren dé keuze zijn, is het naar ons idee noodzakelijk om in elk geval in de twee onderstaande voorwaarden te investeren.
Voorwaarde 1: Investeer in curriculumbewustzijn en -ontwerpvaardigheden van docenten
Kwalitatief het beste onderwijs bieden dat we maar kunnen, is toch de kerntaak van scholen. Om dit te realiseren is het essentieel om onderwijs te bieden dat congruent en samenhangend is. Ontwerpen vanuit constructieve afstemming mag daarin niet ontbreken: zorgen dat de doelen (eindtermen en alle sub- en hoofddoelen die daarbij horen), de toetsing/beoordeling (eindexamen, schoolexamens en alle andere beoordelingsmomenten/processen) en didactiek voortdurend op elkaar afgestemd zijn. Als we leerlingen goed willen voorbereiden op zelfstandige beheersing van de eindtermen en alle andere sub- en hoofddoelen moet er in de onderwijsactiviteiten genoeg ruimte zijn om leerlingen te begeleiden naar zelfstandige beheersing. Het realiseren van goede constructieve afstemming in het onderwijs lijkt heel vanzelfsprekend, maar blijkt in de praktijk een uitdagende klus waarbij veel ontwerpvaardigheden van docenten gevraagd worden.
Om dit goed te kunnen doen, is er tijd nodig: over het algemeen zitten de curricula bomvol met heel belangrijke leerdoelen en die moeten dan ook nog allemaal met voldoende diepgang aan bod gekomen zijn. Veel scholen klagen over chronisch tijdgebrek om in de didactische ruimte leerlingen genoeg kansen te bieden om tot zelfstandige beheersing te komen van alle gestelde doelen. Bij het invoeren van keuze-uren is het nodig om drastisch te snijden in de reguliere lessentabel, om de urennorm te blijven hanteren. Daardoor is er nog minder tijd voor het curriculum en zijn docenten genoodzaakt om de stof oppervlakkig aan te bieden waardoor samenhang en diepgang verdwijnen en het zo goed als onmogelijk wordt leerlingen genoeg kansen te bieden om tot zelfstandige beheersing te komen van de doelen.
Wanneer de school – vanuit een urgentie en met de juiste ondersteuning – kiest voor een keuze-urensysteem, is het cruciaal dat er goed nagedacht wordt over welke stof waar wordt aangeboden. Docenten moeten hiervoor heel goed nadenken welke doelen essentieel zijn in hun onderwijs, hoe kennisschema’s zich opbouwen en welke kennis en vaardigheden dan cruciaal zijn om met diepgang aan te bieden en welke kennis en vaardigheden eventueel weggelaten kunnen worden. Om te voorkomen dat het curriculum te oppervlakkig of te fragmentarisch wordt aangeboden zal geïnvesteerd moeten worden in curriculumbewustzijn en ontwerpvaardigheden van docenten om constructieve afstemming te blijven waarborgen en leerlingen voldoende kansen te geven om tot zelfstandige beheersing te laten komen van de gestelde doelen.
Voorwaarde 2: Ondersteun bij zelfregulerend (kunnen) leren
Keuze-uren worden vaak ingezet om de zelfregulatie van leerlingen te bevorderen of leerlingen meer autonomie te bieden voor meer motivatie (zie blog 1), maar voordat leerlingen zelfregulerend kunnen leren, moeten zij eerst strategieën voor zelfregulerend leren tot hun beschikking hebben.
-
Expliciete instructie
Voordat leerlingen in staat zijn om strategieën voor zelfregulerend leren in te zetten, moeten ze weten welke strategieën ze allemaal voorhanden hebben. Expliciete instructie en hardopdenkend voordoen van strategieën voor zelfregulerend leren zijn van essentieel belang in het leerproces en worden vaak overgeslagen als het gaat om zelfregulerend leren[1]. Uit onderzoek blijkt dat docenten allerlei aannames hebben waarom zij geen expliciete instructie geven in zelfregulerend leren[2], bijvoorbeeld dat zelfregulerend leren vanzelf wel komt door ervaring en dat het niet nodig is hier lestijd aan te besteden, terwijl het onmogelijk is als je niet weet wat je allemaal kunt gebruiken om te weten welke strategie je dan wanneer moet gebruiken! Zelfregulerend leren leer je namelijk niet zelfregulerend! (Dank aan Patrick Sins voor deze quote).
Ook voor het maken van keuzes geldt dat het nodig is om leerlingen hier door expliciete instructie mee te helpen. Om goede keuzes te kunnen maken, hebben leerlingen namelijk strategieën voor zelfregulerend leren nodig. Leerlingen moeten inzicht hebben in wat zij nodig hebben in hun leerproces om daarin goede keuzes te kunnen maken en daarvoor moeten zij hun leerproces goed kunnen plannen, monitoren, bijsturen en erop kunnen reflecteren.
Keuzes moeten daarom vooraf worden toegelicht, zodat leerlingen goed weten wat zij eraan kunnen hebben in hun leerproces. Het is hierbij van belang dat leerlingen de waarde van de keuzemogelijkheden voor hun eigen leerproces leren inzien. Het alleen bieden van keuzes is niet genoeg. Leerlingen moeten leren begrijpen dat een keuze mogelijk gevolgen heeft voor hun uiteindelijke leerprestaties. Docenten moeten expliciete instructie geven in waar ze dan precies voor kiezen, wat er in dat uur aan de orde gaat komen, waarom het belangrijk is voor de leerling om daaraan deel te nemen etc. Daarom is het essentieel dat vakdocenten hier een rol in spelen: zij weten wat de keuzes voor hun vak betekenen en zij hebben in hun lessen (bijvoorbeeld door formatief handelen) gezien wat hun leerlingen nog nodig hebben en kunnen leerlingen daar heel gericht bij begeleiden. Kortom, docenten zouden instructie moeten geven over het maken van goede keuzes, moeten modelleren hoe de beslisprocessen eruit zouden kunnen zien en aandacht moeten geven aan de persoonlijke overtuigingen, inschattingsfouten en misvattingen van leerlingen[3]..
2. Geleidelijk afbouwen en gepaste ondersteuning
Om leerlingen op weg te helpen naar zelfstandigheid, moeten leerlingen eerst voldoende ondersteund worden door de docent in hoe ze zelfstandig hun leerproces kunnen vormgeven. Maar uiteindelijk moet een leerling in staat zijn om dit zelfstandig te kunnen doen, en daarvoor moeten docenten hun ondersteuning steeds een stapje afbouwen. Dus zodra leerlingen meer weten over welke keuzes ze kunnen maken en wat de consequenties van die keuzes zijn, kan de ondersteuning iets afgebouwd worden.
De ondersteuning van zelfregulerend leren, die nodig is om de juiste keuzes te kunnen maken, kan in vier fasen onderverdeeld worden.
Na de besproken eerste fase waarin expliciete instructie wordt gegeven, moeten leerlingen oefenen met de strategieën voor zelfregulerend leren en hierbij doet de docent steeds verder een stapje naar achteren. De docent stimuleert, bevraagt en herinnert nog in de volgende fase (waarom heb je voor dit keuze-uur gekozen? Was dat de beste keuze? Wat vertelt dit jou voor de volgende keer? Etc). Als de ondersteuning nog verder afgebouwd wordt, zorgt de docent alleen voor een omgeving waarin leerlingen kunnen kiezen. Een manier om dat te kunnen doen, is door het invoeren van een keuze-urensysteem, maar daar zijn dan al twee fases aan ondersteuning aan vooraf gegaan. Alleen keuze-uren invoeren en er dan vanuit gaan dat leerlingen automatisch hun eigen leerproces kunnen sturen, werkt om deze reden dan ook niet. Leerlingen moeten hierin intensief begeleid worden op de weg naar zelfstandigheid.
Tot slot
Bovenstaande laat zien dat over een radicale verandering als de invoering van keuze-uren niet te lichtzinnig gedacht moet worden. Het vraagt veel van een organisatie en alle actoren binnen die organisatie en het moet heel duidelijk zijn dat dit echt de oplossing is voor het bestaande probleem. Als dat echt zo is, investeer dan in curriculumbewustzijn, ontwerpvaardigheden en onderwijs in zelfregulerend leren om de onderwijskwaliteit fundamenteel te kunnen verbeteren ten opzichte van de situatie voorafgaand aan de keuze-uren. Want dat is toch de reden geweest om in de eerste plaats het systeem in te voeren.
- Sins, P. (2023). Zelfregulerend leren gaat niet vanzelf. Maar hoe dan wel? Rotterdam: Hogeschool Rotterdam ↑
- Sins, P. (2023). Zelfregulerend leren gaat niet vanzelf. Maar hoe dan wel? Rotterdam: Hogeschool Rotterdam ↑
- 2 Kostons, D., Donker, A.S., & Opdenakker, M.-C. (2014). Zelfgestuurd leren in de onderwijspraktijk. Een kennisbasis voor effectieve strategie-instructie. Groningen: Rijksuniversiteit Groningen ↑
Authors
-
Hilly Drok is trainer, onderwijsadviseur en bestuurder bij Toetsrevolutie. Ook is ze opleidingscoördinator van de opleiding Schoolexpert Formatief Handelen. Zij is 14 jaar docent Nederlands geweest en was in haar eigen school de kartrekker in het implementatieproces van formatief handelen. Ze stelde een populaire bundel samen over zelfregulerend leren: ReguLEER!
Bekijk Berichten -
Valentina Devid is van oorsprong docent geschiedenis en levensbeschouwing. Ze is teamleider havo, brugklascoördinator en onderwijskundig leider geweest. Daarnaast heeft ze in het HBO als toetsdeskundige gewerkt. Valentina is medeoprichter van Toetsrevolutie en verzorgt met plezier veel trainingen. Met René Kneyber en Flemming van de Graaf maakt ze de LLEARN-podcast.
Bekijk Berichten