In hun recente blog Keuze-uren, niet altijd een goede keuze, maken Hilly Drok en Valentina Devid het belangrijke punt dat als scholen keuze-uren gaan inroosteren – ‘een ontwikkeling die in sterke opkomst is in het voortgezet onderwijs op het moment’ – scholen leerlingen eerst moeten leren hoe ze hun eigen leren kunnen managen. We moeten ze niet alleen leren wat ze moeten leren, maar ook hoe ze moeten leren.
In haar meer recente blog Zelfregulerend leren is te leren suggereert Hilly dat ‘we in het onderwijs stoeien met de vraag hoe we leerlingen kunnen begeleiden op weg naar die zelfstandigheid.’ Ze beschrijft hoe leraren vaak ‘repressiemiddelen’ gebruiken om leerlingen te stimuleren effectiever te leren. Ze ‘voegen deadlines toe, straf als leerlingen hun huiswerk niet op tijd inleveren, extra punten als leerlingen hun feedback hebben verwerkt. Op papier levert dat wellicht de gewenste resultaten op: de deadlines worden wel gehaald, het huiswerk wordt wel gemaakt, de feedback wordt wel verwerkt. Maar op deze manier nemen docenten het reguleren van het leerproces over van de leerlingen en studenten. Bovendien leren ze leerlingen en studenten op deze wijze dat ze alleen maar iets hoeven te doen als ze er punten voor krijgen of om sancties te ontduiken’.
Het belangrijkste wat we als opvoeders kunnen doen
Mijn collega’s en ik hebben de afgelopen 15 jaar gewerkt aan het probleem hoe we kinderen en jongeren kunnen helpen om meer zelfverzekerde, proactieve, zelfregulerende leerlingen te worden. Het lijkt mij dat dit het belangrijkste is wat we als leerkrachten kunnen doen – jonge mensen voorbereiden op het leven buiten de schoolpoorten, waar er geen leerkracht is die hen vertelt wat ze moeten leren, hoe, of wanneer.
Wij zijn niet de eersten die met dit probleem worstelen. Ongeveer 50 jaar geleden ontstond er een nieuwe studierichting – Leren Leren – die de nadruk legde op de noodzaak om kinderen te leren hoe ze moeten leren en ook wat ze moeten leren. Een gedetailleerde geschiedenis van Leren Leren valt buiten het bestek van dit artikel, maar hier is de korte versie:
- Er zijn veelbelovende ontwikkelingen geweest.
- Er zijn ook heel wat dubieuze praktijken geweest.
- Als gevolg daarvan is het bewijs voor Leren Leren ‘gemengd’.
Kinderen leren leren, zo lijkt het, is makkelijker gezegd dan gedaan.
Het ‘Learner Effectiveness Programme’
Mijn collega’s en ik hebben geprobeerd om Leren Leren opnieuw te bekijken vanaf de eerste uitgangspunten – om eerdere initiatieven nauwkeurig te bestuderen, ze uit elkaar te halen en te zien of we misschien de beste stukjes kunnen behouden, een of twee mindere ingrediënten kunnen schrappen, een paar eigen ideeën kunnen toevoegen – en alles weer bij elkaar kunnen voegen om een nieuwe aanpak te creëren die groter is dan de som van de delen.
Dit heeft geresulteerd in het Learner Effectiveness Programme (LEP), een schoolbrede aanpak voor het ontwikkelen van zelfregulerend leren die we hebben ontwikkeld op Sea View, een middelbare school in het zuiden van Engeland. Dit curriculum kenmerkt zich door zijn schoolbrede, vakoverstijgende benadering, met onder andere expliciete lessen in zelfregulerend leren. Op Sea View namen leerlingen deel aan meer dan 400 LEP-lessen gedurende de eerste drie jaar van de middelbare school (in het Engelse schoolsysteem zijn leerlingen dan tussen de elf en veertien jaar oud).
Het Learner Effectiveness Programme is op drie manieren een stap vooruit op het gebied van ‘leren leren’. Allereerst is het een complexe interventie, die uiteenvalt in veel verschillende aspecten. Daardoor stapelen de voordelen van elk aspect zich op en beïnvloeden ze elkaar, wat er uiteindelijk voor zorgt dat ze gezamenlijk meer invloed hebben. Hoewel het Learner Effectiveness Programme veel verschillende aspecten kent, komt het eigenlijk neer op een combinatie van drie krachtige ideeën:
- metacognitie: het monitoren en controleren van je gedachteprocessen;
- zelfregulatie: het monitoren en controleren van je gevoelens en gedrag;
- ‘oracy’:[1] het vermogen om op een effectieve manier te spreken en te luisteren in verschillende contexten.
Ten tweede kozen we voor een gecombineerde aanpak: we schreven niet alleen aparte lessen voor in leren leren, maar bedden de aanpak ook in in de reguliere lespraktijk. Er is al zo’n vijftig jaar een discussie gaande over of je leren leren kunt aanleren door afzonderlijke lessen of dat je het in het reguliere lesprogramma moet integreren. Wij nemen in deze discussie een pragmatischer standpunt in en vinden dat je beide moet doen, als je je wilt verzekeren dat het werkt.
Ten derde hebben we strategieën toegevoegd waarmee leerlingen de aangeleerde kennis, vaardigheden, gewoonten en karaktereigenschappen uit de lessen van het Learner Effectiveness Programme kunnen overdragen naar de andere vakken in het curriculum. Onderzoek op het gebied van transfer laat zien dat het een zeer complex verschijnsel is, maar we kunnen het als volgt samenvatten. Transfer gebeurt gewoonlijk niet automatisch, maar dat betekent niet dat het niet bestaat. Je moet transfer gewoon zorgvuldig organiseren aan beide kanten van het proces; de transfer uit het klaslokaal van het Learner Effectiveness Programme en de transfer naar de andere vakken toe.
Om de bevindingen van ons achttienjarig werk op dit gebied kort maar krachtig samen te vatten: wij zijn ervan overtuigd dat het antwoord op deze vraag een welluidend ‘Ja!’ is. Het is zeker mogelijk. We weten dit omdat het Learner Effectiveness Programme werd onderworpen aan een rigoureuze, acht jaar durende analyse als focus van James’ promotieonderzoek.
Hoe helpt het LEP leerlingen om effectiever te leren?
We zullen een aantal van de belangrijkste bevindingen van het Sea View-onderzoek in een toekomstige blog samenvatten, maar de belangrijkste bevinding was dat het Learner Effectiveness Programme leidde tot significante verbeteringen in het leren bij alle verschillende vakken, waarbij de grootste winst te zien was bij kinderen uit kansarme milieus. We zien deze positieve resultaten ook terug in verschillende andere situaties – van voorschools onderwijs tot volwassenenonderwijs; van kansarme scholen tot internationale hogescholen van topniveau; van werkplekken tot vluchtelingenkampen.
Voor nu sluiten we af met enkele citaten uit de leerverslagen van de leerlingen, als antwoord op de vraag ‘Helpen LEP-lessen je om effectiever te leren in andere lessen? En zo ja, hoe?
[De LEP-lessen hebben] me zoveel geholpen. Ze hebben me geleerd om voor mezelf op te komen en dat wat ik wil zeggen belangrijk is. Ik heb mijn stem gevonden en ik denk harder dan ooit in het gebruik van de juiste taal.’
Waar ik dit jaar het meest trots op ben, is het project ‘Wie ben ik?’, omdat ik geleerd heb hoe ik zelfverzekerd voor een grote groep mensen kan staan.’
Waar ik het meest trots op ben na mijn eerste jaar bij Sea View is zelfvertrouwen, omdat ik nu veel slimmer ben [en] meer kan zeggen.’
‘Nu durf ik in al mijn lessen te spreken.’
‘[LEP-lessen hebben] me geholpen om beter te leren in vakken omdat ik veel meer zelfvertrouwen heb gekregen.’
Zoals je kunt zien aan de vetgedrukte woorden, is het sterke thema dat uit de gegevens naar voren komt dat door de expliciete focus op oracy – spreken en luisteren in een reeks contexten – de leerlingen het vertrouwen en de moed ontwikkelden om hun stem te vinden en zich uit te drukken. Ze konden hun ideeën effectiever overbrengen. Ze leerden enorm veel van elkaar en van hun leerkrachten. En hoewel ze minder vakgerichte lessen hadden, gingen hun cijfers omhoog. Je zou het een win-win-win kunnen noemen.
Als je geïnteresseerd bent in het implementeren van een Leerkracht Effectiviteit Programma op jouw school, neem dan gerust contact op via rethinking-ed.org/contact.
Noten
- De term oracy laat zich niet goed vertalen naar het Nederlands. Je zou het kunnen vertalen naar ‘taalvaardigheid’, maar in de Engelse context wordt oracy breder geïnterpreteerd dan dat; het gaat er vooral om dat leerlingen zich goed leren uitdrukken in verschillende sociale contexten, en die context goed leren begrijpen en daarop leren inspelen. ↑