Je bent enthousiast over formatief handelen en ziet nut en noodzaak ervan, het lukt je nog niet goed om het voor elkaar te krijgen, doordat het te onrustig is in de les.. Wat we daar eerst over willen zeggen: je bent niet de enige! In onze trainingen over formatief handelen zijn problemen met klassenmanagement veelbesproken. In deze blog willen we je daarom graag een aantal handvatten bieden om problemen op het gebied van klassenmanagement aan te pakken in combinatie met formatief handelen. We doen dit aan de hand van een praktijkvoorbeeld van docent Patrick.
Een goed plan voor formatief handelen
We nemen een kijkje in de wiskundeles van Patrick. Het is dinsdagmiddag het 8e uur, Patrick wil met zijn 3 havo klas bij de start van de wiskundeles rekenen met letters terughalen. Patrick heeft voorafgaand aan de les bedacht dat hij de voorkennis voor het nieuwe hoofdstuk wil checken. Hij wil graag weten of de leerlingen de rekenregels van het letterrekenen nog goed kunnen toepassen. Vooral bij + en – gaat het vaak mis bij verschillende letters in de opgave en bij vermenigvuldigen vergeten ze vaak het kwadraat.
Patrick schrijft voordat de leerlingen binnenkomen op het bord:
Los op en schrijf de antwoorden op je wisbordje
4a + 3a =
4a * 3a =
8ab – 4a =
Bij binnenkomst pakken de leerlingen wisbordjes, wissertjes en stiften bij de deur. Patrick staat bij de deur om dit in goede banen te leiden. Zodra de leerlingen op hun stoel zitten en moeten beginnen aan de sommen op het bord, beginnen de problemen.
Maar leerlingen werken niet mee
Patrick geeft de opdracht: “Schrijf de antwoorden van de opdracht op het bord op je wisbordje.” ‘Patrick is meteen geïrriteerd door hoeveel leerlingen niet doen wat hij zegt’. Vier jongens achterin weigeren om iets op te schrijven, terwijl ze wippend op hun stoel zitten te chillen. Een paar brave meisjes voorin gaan samen aan de slag, waarbij slechts 1 leerling het antwoord opschrijft. Die ene leerling die altijd wat somber oogt, staart uit het raam en komt niet tot werken.
Links voorin zit die creatieve leerling, waarbij vooral artistiek werk op het wisbordje verschijnt, maar geen antwoorden op de sommen. En zeker 5 leerlingen hebben hun boek erbij gepakt om het nog even terug te zoeken.
Patrick wil heel graag een beeld krijgen van wat de leerlingen al wel weten en wat nog niet. Om hier een goed beeld van te krijgen, zou hij zo graag willen dat alle leerlingen in stilte de opdrachten uitwerken op het wisbordje. Als Patrick dan rondloopt kan hij al meekijken of er problemen zijn. Als leerlingen dan uiteindelijk allemaal tegelijk hun wisbordje in de lucht houden, dan kan Patrick aan de hand van deze informatie beslissen wat er nog nodig is.
Nadenken kost moeite
Herken je deze of wellicht een vergelijkbare situatie in de les? Je bent niet de enige!
Bij formatief handelen is het nodig dat leerlingen nadenken, maar nadenken kost moeite. Leerlingen hebben hier niet altijd even veel zin in. Hoe kan je dan toch de klas mee krijgen?
Voordat we in oplossingen denken is het goed om te bedenken dat een belangrijk uitgangspunt voor goed klassenmanagement is dat een docent ‘ambitieuze verwachtingen’ heeft. Laten we daar even op inzoomen.
Ambitieuze verwachtingen als uitgangspunt
Wat zijn ambitieuze verwachtingen?
Waarom zijn ambitieuze verwachtingen van belang en wat verstaan we eigenlijk onder ambitieuze verwachtingen? Om dat helder te maken hierbij een voorbeeld uit de blog van René Kneyber en Valentina Devid:
Een voorbeeld van een lage verwachting is dus als je als leerkracht van het volgende overtuigd bent: ‘De leerling vindt lezen nou eenmaal niet leuk, daar kan ik niks aan doen’. Vanuit deze twee overtuigingen zul je niet op zoek gaan naar manieren om lezen leuker of interessanter te maken voor die leerling.
Een voorbeeld van denken vanuit hoge (ambitieuze) verwachtingen is dan: ‘Deze leerling vindt lezen niet leuk, maar daar kan ik vast wat aan veranderen!’. Je zult als leerkracht dan heel ander gedrag gaan vertonen, en daarmee ook weer heel ander gedrag bij een leerling oproepen.
Hierin zien we een combinatie terug van een dynamisch beeld met een ambitieus doel: ‘ik zie dat de leerling lezen niet leuk vindt, maar dat hoeft natuurlijk niet zo te zijn; ik ambieer dat de leerling lezen wel leuk vindt’, aangevuld met de overtuiging dat de leraar denkt daar een belangrijke rol in te kunnen spelen.
Ambitieuze verwachtingen leiden tot meer vertrouwen in eigen kunnen
Het belang van het hebben van ambitieuze verwachtingen is dat het vertrouwen in eigen kunnen van leerlingen mede voorkomt uit de verwachtingen die een leraar heeft van een leerling.
Aanvullend op het lees-voorbeeld: het geloof van de leraar dat een leerling beter kan worden in lezen, zal doorwerken in het geloof bij de leerling dat groei mogelijk is.
Vier pijlers van ambitieuze verwachtingen
Of een leraar ambitieuze verwachtingen heeft is zichtbaar in het gedrag van een leraar. In de volgende vier pijlers beschrijven we hoe gedrag gebaseerd op ambitieuze verwachtingen er concreet uitziet:
1. Regie
2. Positief Framen
3. Foutencultuur
4. Ondertitelen
Het ideale gedrag kan worden bestendigd met behulp van routines. We doorlopen alle onderdelen met praktische voorbeelden.
Het is van belang om je ervan bewust te blijven dat het hier gaat om een samenspel tussen de 4 pijlers. Je zult vaak meerdere pijlers nodig hebben om het gewenste gedrag in je klas te realiseren. Om de pijlers als nieuw patroon in je handelen te bestendigen is het noodzakelijk dat je ook de onderliggende principes begrijpt. Dit is essentieel om het handelen in je repertoire te verankeren, omdat je dan overtuigd bent van de nut en noodzaak. We zullen dit per pijler toelichten.
Pijler 1: Regie
Als docent wil je de regie in de les nemen, omdat jij bepaalt wat de norm is in jouw les. Als je als docent niet de regie hebt in een klas, dan zullen de leerlingen de norm neerzetten, dit pakt meestal negatief uit. Regie zorgt ervoor dat je de klas kunt bewegen naar het klimaat en de leerhouding die je in jouw les neer wilt zetten.
Onderliggend principe:
De docent is verantwoordelijk voor een veilig leerklimaat tijdens de les. De docent als professional heeft de kennis om te bepalen wat het beste is voor de leerlingen in de klas om tot leren te komen. De leerlingen zijn nog volop in ontwikkeling en zijn (nog) niet in staat om de juiste beslissingen te nemen voor de lange termijn om tot leren te komen. Jongeren kunnen de gevolgen ook niet goede overzien van hun gedrag, ze hebben de juiste begeleiding nodig van een professional.
De docent is in staat middels zijn handelen de regie te nemen en hiermee positief gedrag bij leerlingen te stimuleren en negatief gedrag te stoppen. Doordat leerlingen zich positief gedragen, wordt er meer positief gedrag aangemoedigd.
Om formatief handelen goed uit te voeren is de regie van de docent nodig, anders zullen niet alle leerlingen meedoen met een didactische activiteit.
Enkele praktische voorbeelden:
- De docent staat bij de deur, begroet de leerlingen en geeft ze een opdracht om de les mee te starten.
- De docent gebruikt een timer om de tijdsduur van een opdracht weer te geven.
- De docent communiceert zeer gedetailleerd de gedragsverwachtingen van de leerlingen. “In absolute stilte maak je opdracht 3 en 4. Dit doe je in de schrift. Als je klaar bent ga je verder met opdracht 5.” “Ik loop rond om jullie werk te checken.”
- De docent zorgt voor de stilte door zichtbaar de klas te observeren en direct verbaal en/of non-verbaal te corrigeren als een leerling toch gaat praten.
Wat had Patrick kunnen doen?
Wat we al heel mooi zagen is dat Patrick bij de deur staat om de basisvoorwaarde (de wisbordjes) te organiseren, hij neemt bij de start van de les de regie. De docent neemt de regie door direct contact te maken met de leerlingen bij binnenkomst en instructie te geven over wat er van de leerling verwacht wordt. Heldere verwachtingen zorgen voor duidelijkheid.
Deze manier van handelen is een mooi voorbeeld van ambitieuze verwachtingen. Patrick is ervan overtuigd dat alle leerlingen in staat zijn om rustig binnen te komen. Patrick geeft hier expliciet leiding aan, de overtuiging die Patrick hier heeft, zal uitwerken op het meewerkende gedrag van de leerlingen. Als het niet soepel verloopt, kan Patrick ervoor kiezen om zijn verwachtingen bij de binnenkomst expliciet te maken en samen met de leerlingen nog een keer te oefenen.
Het is mooi als Patrick de regie vasthoudt tijdens het gebruik van de wisbordjes. Dit kan Patrick bewerkstelligen door heel expliciet de stappen van de techniek met de wisbordjes voor te doen en hier een routine van te maken. De routine bestendig je door de techniek meermaals te oefenen, totdat alle leerlingen begrepen hebben wat er van hen wordt verwacht. Tijdens het uitvoeren van de techniek bestendigt Patrick zijn verwachting, oftewel neemt de regie, door non-verbaal leerlingen te corrigeren.
Hieronder zie je een aantal voorbeelden van non-verbale communicatie. Je gebruikt handgebaren die jouw instructie ondersteunen, zoals aftellen met je vingers. (3…2…1, laat je wisbordje maar zien OF Het is weer stil in 3…2…1)
Tijdens het schrijven op de wisbordjes kan Patrick leerlingen aankijken, een draaiende beweging maken met zijn hand als een leerling omgedraaid op zijn stoel zit of het stilte-gebaar met de vinger tegen de mond maken. Hierbij hoeft Patrick geen woorden te gebruiken, waardoor de rust in het lokaal niet verstoord wordt.
Pijler 2: Positief framen
Het werk van een docent gaat niet altijd over rozen, je kan makkelijk je geduld verliezen. Toch is het van belang om jezelf te trainen om het positieve te zien in wat er gebeurt in de les. Als jij de aandacht vestigt op gedrag dat je graag wilt zien, zet je een positieve toon in jouw les. Als je hiermee gaat oefenen, voelt het in het begin wellicht wat kunstmatig, maar de aanhouder wint. En het werkt echt! Jouw rust en positieve benadering hebben een uitwerking op de cultuur in jouw lokaal.
Onderliggend principe:
Een positieve benadering van leerlingen zorgt ervoor dat jij een positieve sfeer en cultuur neerzet in de klas. Jij laat in jouw voorbeeldgedrag zien hoe er met elkaar omgegaan wordt. Een les waarin een leerling zich prettig voelt is een les waarin de leerling beter kan leren. Jij als ‘leider’ laat zien hoe het positief benaderen er uit ziet, als leider ben je de normdrager, jouw gedrag zal overgenomen worden door de leerlingen. Mensen zijn namelijk ‘kuddedieren’, dus voorbeeldgedrag van een leider zorgt voor kopieergedrag bij de volgers.
Enkele praktische voorbeelden:
- “Heel veel leerlingen hebben hun boek al open op pagina 15, ik wacht nog op twee leerlingen….geweldig, dat hebben jullie snel gedaan!” “We kunnen beginnen.”
- “Rutger, Anne, Mo en Yasmina zitten al klaar om te beginnen, Daniël is goed bezig om zijn spullen te pakken…etc.”
- “Heel goed, ik zie dat jullie allemaal hard hebben nagedacht, dit is hele goede informatie voor mij, dan weet ik waar we samen nog aan kunnen werken.”
- “Ik zie een aantal van jullie bij het overleggen in duo’s meteen aan de slag gaan. Hierdoor hebben jullie genoeg tijd om je gedachten aan te scherpen, hou dit snel starten vast!”
Wat had Patrick kunnen doen?
De aandacht van Patrick wordt in het voorbeeld vooral gevestigd op de leerlingen achter in het lokaal die op hun stoelen zitten te wippen en de tekenende leerling voor in het lokaal. Patrick kan beter zijn aandacht verschuiven naar wat hij wel graag wil zien in de les. Patrick start daarom met een expliciete verwachting uitspreken: “Iedereen gaat nu IN STILTE de antwoorden van de opgaven van het bord op zijn wisbordje schrijven.” Patrick vertraagt zijn zin bij het woord ‘IN STILTE’, zodat hier ook de nadruk op ligt.
“We starten hiermee in 3…2…1 en iedereen werkt nu in stilte op zijn wisbordje.” “Ik zie dat bijna iedereen al goed aan het werk is, nog twee leerlingen die ik stil aan het werk wil zien.” Yes, super! (Daarna is Patrick zelf ook stil om de stilte niet zelf te verbreken.)
Tijdens het in stilte schrijven op de wisbordjes neemt Patrick een plek in het lokaal in waar hij overzicht heeft over de klas. Hij kijkt goed rond of iedereen aan het werk is en dat in stilte doet. Door zijn fysieke aanwezigheid en blik in de klas bestendigt Patrick zijn uitgesproken verwachtingen (zie pijler 1: Regie). Eerder was Patrick zich hier niet bewust van, hij was dan bijvoorbeeld nog even bezig met de absenties invullen van de leerlingen. Patrick realiseert zich dat de leerlingen de opdracht niet serieus gaan maken, tenzij hij daadwerkelijk de rust bestendigt met zijn gedrag, zodat leerlingen in stilte de opdracht gaan maken.
In de afbeelding zie je een mogelijke positie die Patrick in kan nemen in het lokaal om de rust te bestendigen.
Pijler 3: Foutencultuur
Als je wilt dat leerlingen eerlijk zijn over wat ze wel en niet weten en niet automatisch ‘weet ik niet’ antwoorden, dan is het belangrijk om fouten te omarmen. Fouten maken hoort bij het leerproces, maar zolang ze niet zichtbaar zijn, kan je ze ook niet bespreken en herstellen. Leerlingen moeten zich veilig voelen om fouten te maken en te laten zien. De manier waarop jij reageert op fouten uit de klas, bepaalt of leerlingen zich veilig genoeg voelen om fouten te durven maken.
Onderliggend principe:
Je voert een proces van formatief handelen uit om fouten/misvattingen te achterhalen bij de leerlingen. Als leerlingen geen fouten durven te maken, dan mis je de informatie die nodig is om leerlingen te helpen op weg naar het te behalen doel.
Enkele praktische voorbeelden:
- “Ik ben blij dat deze fout nu gemaakt wordt. Daar kunnen we allemaal iets van leren.” “Laten we even uitpluizen wat hier nog niet goed gaat.”
- “Dank je wel dat je dit antwoord met ons deelt. Ik denk dat dit voor ons allemaal heel leerzaam is.”
- “Boeiend antwoord waarin ik nog enkele mogelijke verbeteringen zie. Laten we die gezamenlijk uitwerken”
- “Dit is echt een heel mooi antwoord. De aanpak is fantastisch, heel mooi uitgewerkt. Er zit nog één foutje in, laten we kijken of we die met elkaar kunnen vinden en kunnen oplossen”
- “Fijn dat deze fout nu gemaakt wordt, want nu kunnen we het nog oplossen, zodat jullie de fout op de toets niet meer zullen maken”
Wat had Patrick kunnen doen?
“Oke, ik wil graag alle wisbordjes zien in 3…2…1…laat maar zien.” Met deze routine en expliciete verwachting, houdt Patrick de regie. “Fijn om al jullie antwoorden te zien, nu ga ik een aantal van jullie vragen om je antwoord toe te lichten”. “We willen namelijk van elkaar leren, dus fouten zijn heel interessant om samen op te lossen.”
Patrick kan nu een aantal leerlingen vragen om hun antwoord toe te lichten. Hierbij geeft hij als ondertiteling: “Door goed te begrijpen hoe je tot een antwoord bent gekomen, kunnen we hier samen van leren, zowel van goede als verkeerde antwoorden.”
Reactie op een verkeerd antwoord van Anne-Bregje: “Wat fijn dat ik nu weet hoe je aan dit antwoord bent gekomen. Nu kan ik jou en andere leerlingen helpen om tot een beter antwoord te komen.”
Pijler 4: Ondertitelen
Door leerlingen te vertellen waarom je iets doet, neem je hen serieus. Als een leerling begrijpt waarom je iets doet als docent, zal de leerling waarschijnlijk ook meer willen meedoen.
Onderliggend principe:
Ondertitelen of metapraat zet je in om de zelfregulatie van leerlingen te vergroten. Als leerlingen begrijpen waarom jij een lesactiviteit inzet, dan kunnen leerlingen hier zelf ook informatie uit halen. De goede of foute antwoorden zijn niet alleen informatie voor de docent, maar zeker ook voor de leerling. Als de leerling dit beter begrijpt, kan de leerling die zelf ook omzetten naar een aanpassing in leergedrag. Dit is bijzonder waardevol als je informatie over het leren gaat ophalen met bijvoorbeeld de wisbordjes.
Enkele praktische voorbeelden:
Maak (vooraf) duidelijk aan de klas waarom je het als docent op een bepaalde manier aanpakt
- “Ik ga nu informatie ophalen om te kijken waar jullie staan.” “Als het nog niet helemaal lukt, is dat niet erg, dan weet ik waar ik jullie nog mee kan helpen”
- “Ik wil nu even dat het 30 seconden stil is, zodat je echt voor jezelf kan bedenken wat jij denkt dat het goede antwoord is. Hierdoor denk je zelf na en oefen je met scherp krijgen van je eigen antwoorden waardoor je de stof beter snapt. Daarnaast kan de docent je beter feedbackgeven omdat de docent beter ziet wat je al wel en nog niet zo goed beheerst”
- “Je mag nu niet overleggen, omdat ik wil weten of iedereen het nu snapt. Dat voelt misschien even heel oncomfortabel, omdat je het nog niet goed genoeg in je langetermijngeheugen hebt opgenomen. Maar dat gevoel is normaal en als je het nu toch probeert op te halen en niet te spieken, zorgt dat juist voor betere beheersing!’
- Voordat ik leerlingen antwoorden laat delen vertel ik het volgende: “Ik wijs iemand aan om zijn antwoord te delen, en daarna wijs ik iemand aan om te vragen wat hij of zij van dat antwoord vindt. Hierbij wil ik dat jullie goed naar elkaar luisteren. Jullie kunnen zo van elkaars antwoord leren en jullie kritisch naar antwoorden van anderen te kijken. Bovendien kan ik als het rustig is meeluisteren en nog eventueel aanvullen waar nodig.
Wat had Patrick kunnen doen?
Voordat Patrick met de wisbordjes aan de slag gaat, vertelt hij aan de klas waarom hij met wisbordjes wil werken in zijn wiskundeles. “Doordat ik van jullie allemaal kan zien of jullie de lesstof wel of niet hebben begrepen, weet ik wat er nog nodig is in de les.” “Ik wil dan ook dat jullie in stilte de sommen oplossen, zodat ik ook echt kan zien wat iedereen al kan.” “Dit is ook belangrijke informatie voor jullie, dan weet je zelf ook wat je al wel en niet begrijpt.”
Routines als middel om de pijlers uit te voeren
Het uitvoeren van bovenstaande pijlers valt of staat met routines! Routines aanleren is een belangrijke manier om problemen in de klas te voorkomen, de gouden sleutel naar rust en regelmaat in je les. En het gaat niet alleen om routines die je de leerlingen aanleert, maar ook over de routines die jij als docent hebt. Is het een routine geworden om eerst de positieve dingen in de klas te benoemen en van daaruit de andere leerlingen aan te spreken? Is het een routine geworden om de leerlingen bij de deur te ontvangen?
Deze routines vorm je op alle pijlers die we hierboven hebben besproken. En geef jezelf ook de tijd om deze routines vorm te geven en eigen te maken. Verandering vindt plaats in kleine stapjes. Deze routines zijn het best aan te leren bij de start van het schooljaar. Neem de tijd, zeker tot aan de herfstvakantie, om de routines eigen te maken en aan te leren. Daar heb je de rest van het schooljaar profijt van! Maar let op, wel volhouden!
Onderliggend principe
Routines vormen een belangrijk onderdeel van ons leven. Ingebedde routines zorgen dat we ruimte hebben in ons hoofd om over moeilijke dingen na te denken. Routines in de les zorgen voor rust en regelmaat in de les, zodat de leerlingen (en de docent) ruimte hebben in hun hoofd om diep na te denken en tot leren te komen.
Enkele praktische voorbeelden
- Vraag stellen, denktijd bieden, aftellen & stemmen
- Bij het bespreken van een antwoord bespreek je eerst het antwoord op vraag 1 bespreken dan vraag 2 etc…
- Het geven van het antwoord uitstellen zodat leerlingen blijven nadenken
- Alleen schrijven als ik het aangeef —> op mijn teken de wisbordjes omhoog —> veeg je antwoord nog niet uit”
Voorbeeld Patrick:
In de hierboven beschreven voorbeelden staan een paar routines beschreven.
Bijvoorbeeld de routine van binnenkomst, waar de leerlingen de materialen pakken en naar hun plek gaan, terwijl Patrick bij de deur de leerlingen ontvangt.
De routine van het gebruiken van een wisbordje:
1. In stilte, alleen werken.
2. Je wisbordje omhoog houden als Patrick aftelt 3..2..1.
3. Leerlingen hun antwoorden laten toelichten etc.
Op deze manier kan je meerdere vaste routines onderdeel maken van jouw les en is het voor de leerlingen makkelijker om zich te gedragen dan zich te misdragen.
Oefening baart kunst, nog een paar afsluitende tips.
Met de bovenstaande voorbeelden willen we zo expliciet mogelijk laten zien wat je praktisch kan doen in je les om formatief handelen beter tot zijn recht te laten komen.
Realiseer je dat zowel jij als de leerlingen moeten wennen aan een nieuwe aanpak, geef dit de tijd en houd vol. Veranderen en leren gaat met vallen en opstaan.
Betrek je leerlingen bij wat je doet en waarom je het doet. Op die manier voelen leerlingen zich gezien en serieus genomen. Dit helpt bij het bouwen van een positieve relatie met je leerlingen.
En vergeet ook zeker niet om dit samen te doen met je collega’s, met elkaar te sparren of intervisie te organiseren. Samen kom je vaak tot meer inzichten!
Meer weten?
Wil je meer over het routiniseren van wisselmomenten? Volg dan de gratis online cursus over orde houden.
Ook hebben we een podcast opgenomen over het onderwerp klassenmanagement en formatief handelen
Authors
-
Sacha van Looveren heeft jarenlange ervaring als wiskundedocent en teamleider. Tegenwoordig is ze trainer en adviseur bij Toetsrevolutie.
Bekijk Berichten -
Flemming van de Graaf is een docent maatschappijleer en maatschappijwetenschappen. Hij wil met zijn praktijkervaring collega’s binnen zijn eigen school en op andere scholen inspireren om effectiever les te geven met behulp van formatief handelen. Samen met René Kneyber en Valentina Devid maakt hij de LLEARN-podcast. Flemming geeft trainingen voor Toetsrevolutie.
Bekijk Berichten