Kwaliteitsbesef bijbrengen wordt gebruikt om leerlingen duidelijk te maken wat er van ze verwacht wordt bij meer complexe vaardigheden. Meestal doe je dit door (contrasterende) voorbeelden te laten zien van producten.
Een andere veelgebruikte manier om kwaliteitsbesef bij te brengen is hardop denkend voordoen van een vaardigheid. Nu hebben we met dank aan mijn collega Dennis Vos van het Hofstad Lyceum in een poster de stappen visueel gemaakt en gecombineerd met de drie gouden regels van het proces van kwaliteitsbesef bijbrengen d.m.v. hardop dekend voordoen. Deze poster maakt mooi zichtbaar maken met welke stappen docenten voordoen in de les kunnen integreren.
Je kunt deze poster bijvoorbeeld een mooie plek in de personeelskamer op school geven zodat deze strategie meer gaat leven in school.
In de poster vind je de stappen die je doorloopt bij het bijbrengen van kwaliteitsbesef d.m.v. hardop denkend voordoen. Dit proces bestaat uit 4 stappen.
1. Stap voor stap hardop voordoen (docent denkt hardop)
Je kiest een vaardigheid die je leerlingen wilt aanleren. Daarna doe je deze vaardigheid stap voor stap voor waarbij je jouw interne (impliciete) denkproces inzichtelijk maakt voor de leerlingen door deze tijdens het voordoen expliciet te maken. Dit doe je door elke stap die je neemt in jouw denkproces te delen met je leerlingen. Hierbij benoem je de onderliggende overwegingen, zoals bijvoorbeeld: ‘Ik kies ervoor om eerst de oven aan te doen en daarna met het voorbereiden van mijn gerecht te beginnen omdat ik anders in tijdsnood kom’ (vak koken). Je kunt ook de twijfels delen tijdens het proces die je hardop uitspreekt. Denk bijvoorbeeld aan: ‘Kan ik bij het over een kast springen beter mijn handen verder op de kast zetten of moet ik harder afzetten om verder te komen?’ (vak gym). Je neemt de leerlingen mee in alle stappen die je maakt zodat de leerlingen snappen welke stappen je maakt en waarom je die maakt. Ze krijgen hiermee een inkijkje in de aanpak van een expert (en krijgen zo kwaliteitsbesef).
Tip: Neem de eerste keren extra tijd om na te denken over welke stappen jij als expert neemt (en schrijf die op). De uitvoer in de les gaat hierdoor een stuk soepeler.
2. Ontwerp waar nodig een hulpmiddel
Leerlingen kunnen het nu nog niet meteen zelf gaan proberen. Tijdens of na het voordoen is het aan te raden om samen met je leerlingen een hulpmiddel te ontwerpen. Je kunt er ook voor kiezen om zelf een hulpmiddel te ontwerpen en deze aan leerlingen te geven.
Er zijn verschillende opties voor zo’n hulpmiddel. Je kunt denken aan:
- Stappenplan
- Criterialijst
- Foto’s
- Spiekbriefje
- Video
Om ervoor de zorgen dat je leerlingen de belangrijkste stappen kennen voordat ze aan de slag gaan kun je ze deze bijvoorbeeld laten opschrijven op een wisbordje of aan elkaar laten vertellen. Het is hierbij mooi als ze ook de overwegingen die je maakt bij bepaalde keuzes of aanpakken bij de stappen kunnen toelichten. Hier kun je mooi een proces van formatief handelen inzetten. Op basis van deze informatie kun je bepalen welke leerlingen aan de slag kunnen en welke eventueel nog extra ondersteuning nodig hebben.
3. Inoefenen (leerling denkt hardop)
De leerlingen gaan nu zelf aan de slag met het oefenen van de vaardigheid wat je eerder hebt voorgedaan. Het helpt de leerlingen om ze hierbij expliciet te laten maken welke stappen zij nemen en waarom ze die stappen nemen. Dit kan bijvoorbeeld door het op te schrijven maar ook door het aan een klasgenoot te vertellen. De leerlingen mogen bij het oefenen het hulpmiddel dat ze eerder hebben gemaakt of gekregen gebruiken. Na een aantal keer oefenen kun je ze vragen om de vaardigheid steeds meer zonder hun hulpmiddel uit te voeren. Terwijl de leerlingen bezig zijn kun jij rondlopen om eventuele misvatting of onduidelijkheden te signaleren en deze bijvoorbeeld nog kort klassikaal te bespreken. Je bent hier dus bezig met de geïnformeerde vervolgstap in je proces van formatief handelen.
4. Monitoren, ondersteuning afbouwen en coachen
Nadat de leerlingen meer zelfstandig hebben geoefend wil je weten in hoeverre leerlingen nu de vaardigheid zelfstandig uit kunnen voeren. Je wilt erachter komen in hoeverre het oefenen al voldoende is en wat er nodig is om de leerlingen te helpen naar het zelfstandig beheersen van de vaardigheid. Om dit te achterhalen zul je de leerlingen zelfstandig de vaardigheid moeten laten produceren. Mocht je erachter komen dat nog niet alle leerlingen de vaardigheid zelfstandig kunnen zorg dan voor gepaste ondersteuning bij het opnieuw oefenen/herhalen van de vaardigheid. Bouw deze ondersteuning af totdat de leerlingen (bijna) geen ondersteuning meer nodig hebben.
Gouden regels
1. Zo vroeg mogelijk in het leerproces
Om de impact van kwaliteitsbesef bijbrengen optimaal te benutten is het raadzaam om de leerlingen zo vroeg mogelijk in het proces aan de slag te laten gaan met voordoen. Dit zorgt ervoor dat de leerlingen meteen een goed beeld hebben over waar ze naartoe werken. Bovendien vergroot dit de kans dat leerlingen later in het proces feedback kunnen plaatsen. Ze weten immers waar kwaliteit aan moet voldoen en weten dus waar ze met de feedback naartoe werken.
2. Maak noodzakelijke impliciete stappen expliciet
De kracht van deze methode zit hem in het expliciet maken van het denken waarbij je met name juist de impliciete mentale processen zichtbaar maakt. Dit gaat over denkstappen die voor jou als expert wellicht heel logisch zijn en die je (bijna) onbewust maakt. Vraag jezelf bijvoorbeeld af welke zaken je niet met het blote oog kunt zien maar wel belangrijk zijn of vraag jezelf af welke zaken jij niet wist toen jij met deze vaardigheid begon. Je kunt ook bijv. een collega van een ander vak of bekende die deze vaardigheid nog niet beheerst vragen om de vaardigheid voor de doen en mee te praten met zijn denken. Hierdoor krijg je inzicht in welke denkstappen een beginner al maakt en door heeft en welke je zeker expliciet moet maken bij het stap voor stap voordoen. Het juist expliciet maken van deze processen is voor een leerlingen zeer waardevol omdat deze processen anders voor een leerling onzichtbaar blijven en de leerling deze dus niet kan leren.
3. Bouw gebruik van hulpmiddel & ondersteuning waar mogelijk af
Bij het aanleren van een vaardigheid wil je dat leerlingen uiteindelijk steeds zelfstandiger worden. Hiervoor zullen veel leerlingen in het begin nog een hulpmiddel nodig is. Het is belangrijk dat het gebruik hiervan steeds minder wordt zodat de leerling uiteindelijk de vaardigheid kan zonder het hulpmiddel (of afhankelijk van niveau alleen met het hulpmiddel als laatste check) te gebruiken en de vaardigheid dus echt gaan beheersen.
Verdere toelichting & voorbeelden rondom kwaliteitsbesef bijbrengen kun je in deze blog vinden van René Kneyber of in het boek Formatief handelen: van instrument naar ontwerp (hoofdstuk 2). Handige filmpjes met voorbeelden van voordoen kun je hier vinden.
Auteur
-
Flemming van de Graaf is een docent maatschappijleer en maatschappijwetenschappen. Hij wil met zijn praktijkervaring collega’s binnen zijn eigen school en op andere scholen inspireren om effectiever les te geven met behulp van formatief handelen. Samen met René Kneyber en Valentina Devid maakt hij de LLEARN-podcast. Flemming geeft trainingen voor Toetsrevolutie.
Bekijk Berichten